‘Er is een last van mijn schouders’

Meryem voelde zich een roepende in de woestijn. “Ik kon wel zeggen dat het niet goed ging met mijn broer, maar als ze het aan hem vroegen vertelde hij dat het prima ging.” Haar broer Selim bleek uiteindelijk hersenletsel te hebben, maar toen was hij al met schulden uit huis gezet en in de daklozenopvang beland, met alle ellende en kosten van dien. De casemanager ondersteunt Selim en zijn zus nu: “Ik ben superblij met haar.”

Selim werkt als bakker. Begin 2017 belt zijn baas: “Het is niet goed met je broer. Hij komt niet uit zijn woorden en reageert labiel.” Zus Meryem spreekt haar broer de dag erna. Hij zoekt nog steeds naar woorden en klinkt emotioneel en somber: ‘’Als dit het leven is, hoeft het voor mij niet meer”. Het verbaast haar. Haar broer heeft veel verdriet vanwege een pijnlijke vechtscheiding en het overlijden van hun ouders gehad, maar is altijd een positivo gebleven.

De huisarts stelt: “Het kan een TIA geweest zijn, maar eerlijk gezegd denk ik aan een burn-out.” De familie vindt dat logisch klinken. Hun broer doet wel anders, voorheen was hij sociaal, nu meer op zichzelf. Selim pakt zijn werk weer op, maar krijgt een nieuwe baas. Voorheen kon hij veranderingen goed aan, nu is dat moeilijker.

Selim heeft een probleem met zijn voet en besluit zich hieraan te laten opereren. In augustus 2018 komt hij in de ziektewet, het herstel duurt maanden. In die tijd ziet Meryem hem achteruitgaan. Hij doet vaak vreemd, zijn huis is rommeliger. Maar Selim blijft zeggen dat het goed gaat.

In september 2019 treft Meryem haar broer groggy aan. Ze vermoedt drugsgebruik. “Maar hij ontkent.” De huisarts stelt een depressie vast en verwijst hem naar de praktijkondersteuner-ggz. Met hem zijn net de gesprekken opgestart als Selim op 1 oktober door de deurwaarder uit zijn appartement wordt gezet, voor de familie uit het niets. Meryem vindt zijn administratie: “Een doos vol dichte enveloppen vanaf 2017 en een schuld van 25.000 euro.”

Een paar dagen na de uithuiszetting neemt Selim een overdosis drugs om een einde aan zijn leven te maken. De poging mislukt en de huisarts schakelt de ggz-crisisdienst in. Dan gaat het balletje rollen. De crisisdienst constateert dat er iets anders aan de hand is met Selim en verwijst hem naar de neuroloog. Uit een MRI blijkt dat Selim forse hersenschade heeft, veroorzaakt door herseninfarcten van oudere en recente data.

De casemanager hersenletsel komt in beeld. Meryem: “Mijn broer heeft geen ziekte-inzicht. Het moeilijkst vond ik dat ik zag dat er van alles fout ging, maar dat iedereen hem geloofde als hij zei dat er niets aan de hand was. Ik voelde me een roepende in de woestijn. De casemanager bood een luisterend oor en erkenning. Tijdens het eerste gesprek met mijn broer en mij prikte ze er direct doorheen door vragen te stellen en door te vragen. Dat was zo fijn.”

Onlangs kreeg Selim een neuropsychologisch onderzoek (NPO). Meryem zag op tegen de uitslag. “De casemanager vroeg me of het me zou helpen als ze mee zou gaan. Toen begon ik te huilen, want ik had niet meer het gevoel er alleen voor te staan.” De uitslag was niet goed: “Mijn broer heeft hersenletsel, vasculaire dementie en psychiatrische problematiek. Het is nu duidelijk wat er aan de hand is.”

Nu, een half jaar later, ziet Meryem al behoorlijk wat resultaat door de inzet van de casemanager: “Er is veel minder zorg voor mij, er is een last van mijn schouders. Ze regelt dingen en denkt mee. Ik kan haar altijd bellen of mailen en sta er niet alleen voor. Ze gaat mee naar gesprekken en houdt overzicht en heeft overal lijntjes, waardoor dingen sneller gaan. Nu heeft Selim een psychiater nodig, dat krijgt zij sneller georganiseerd dan ik.”

“De ondersteuning die de casemanager mij biedt is praktisch en emotioneel. Misschien weegt voor mij de emotionele steun het zwaarst. We hebben nog niet alles bereikt. Er moet nog een definitieve woonplek komen voor mijn broer, maar daarvoor was de uitslag van het NPO nodig. Die ligt er nu.”

De namen in dit artikel zijn gefingeerd om privacy-redenen